Kernfusie-energie is energie die vrijkomt bij het fuseren (samensmelten) van lichte atoomkernen. Wanneer atomen van lichtere elementen op de juiste wijze worden samengebracht, wordt een zwaardere atoomkern gevormd. Tijdens deze reactie wordt ook een deel van de oorspronkelijke massa omgezet in energie. Deze energie kan in de vorm van warmte worden omgezet naar elektriciteit. In de zon vindt een vergelijkbaar proces plaatst.
In theorie wordt kernfusie gezien als een duurzame energiebron omdat de begingrondstoffen die nodig zijn voor de kernfusie, namelijk water en lithium, gemakkelijk te verkrijgen en nog miljoenen jaren voorradig zijn. Daarnaast komt er bij het samensmelten van atoomkernen geen koolstofdioxide vrij.
In theorie heeft men voor het uitvoeren van een kernfusiereactie de volgende grondstoffen nodig:
Deuterium wordt verkregen uit water en tritium wordt verkregen uit een reactie met lithium, een element dat zich in de aardkorst bevindt. Lithium is een veel voorkomend materiaal en zit bijvoorbeeld in telefoonaccu’s.
Deuterium en tritium smelten samen onder invloed van een grote hoeveelheid kinetische energie en een zeer hoge temperatuur. Daarbij vormt een heliumkern, een neutron en een grote hoeveelheid energie. Hieronder wordt de reactie op atoomniveau gepresenteerd.
De energie die vrijkomt, is vermeld in MeV (Mega elektronvolt).
Kernfusie-energie biedt een groot aantal voordelen ten opzichte van andere conventionele energiebronnen:
Kernfusie-energie lijkt de perfecte energiebron: het is schoon, veilig en zorgt voor een vrijwel onbeperkte energievoorziening. Vooral dat laatste is op dit moment het probleem bij andere duurzame energiebronnen, zoals zon en wind: ze leveren te weinig energie en zijn daarom relatief duur. Kernfusie is in dat opzicht superieur aan alle energiebronnen. Helaas zijn er op dit moment nog een groot aantal technische obstakels die kernfusie op dit moment nog niet geschikt maken voor commerciële energieproductie.
Hoewel we in theorie al een kernfusiereactie kunnen uitvoeren om elektriciteit te produceren, is deze vorm van energie opwekken nog niet in staat om andere energiebronnen op grote schaal te vervangen. Het grootste technische obstakel is om de atoomkernen deuterium en tritium succesvol en efficiënt te laten samensmelten. Daarvoor moeten er extreem hoge temperaturen gegenereerd worden. Dit kan alleen door middel van plasma (een extreem heet gas) die door een sterk magnetisch veld op zijn plaats wordt gehouden. Dit proces is niet eenvoudig en kost op dit moment bijna net zoveel energie als de energie die vrijkomt bij de kernfusiereactie zelf.
Daarnaast komen er hoge kosten kijken bij de bouw van de fusiereactor. Kosten die met de inefficiëntie van de fusiereactie nog niet kunnen worden terugverdiend.
Kortom, de kernfusiereactie moet veel efficiënter zodat commerciële toepassing van kernfusie interessant wordt. Om dit obstakel te overbruggen is er nog veel geld- en tijdrovend onderzoek nodig. Geld en tijd die mogelijk ook kan worden besteed aan de ontwikkeling van andere duurzame technieken, zoals zonne- en windenergie.
Indien de genoemde obstakels zouden worden overwonnen, kleven er ook nog twee nadelen aan kernfusie-energie waar rekening mee moet worden gehouden.
Er wordt veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de praktische toepassing van kernfusie. Een deel van obstakels die hierbij komen kijken, zijn opgelost. De eerste grote wetenschappelijke kernfusiecentrale, JET (Joint European Taurus) levert een vermogen van 16 MW en heeft bewezen dat kernfusie op een kleine schaal mogelijk is. De volgende stap is om kernfusie per 2050 rendabel te maken voor de commerciële energiemarkt. ITER is de eerste grote stap om dit te bereiken:
In Zuid Frankrijk wordt op dit moment gewerkt aan een kernfusiecentrale (ITER) met een vermogen van 500 MW. Deze moet aantonen dat kernfusie-energie geschikt voor productie van elektriciteit op grote schaal. Het project is, afgezien van het International Space Station (ISS), het grootste wetenschappelijke onderzoeksproject ter wereld. De totale bouwkosten bedragen zo’n 14 miljard euro.
Naast ITER wordt er ook gebouwd aan een deeltjesversneller die nodig is voor onderzoek naar de materialen en grondstoffen die nodig zijn in de fusiereactor.
DEMO is een kernfusiecentrale van 2 GW die voort bouwt op ITER en IFMIF en moet dienen als de eerste kernfusiecentrale die geschikt is voor commercieel gebruik. Indien deze centrale succesvol is, kan commerciële toepassing van kernfusie worden uitgebreid. DEMO wordt op dit moment ontworpen en moet rond 2040 a 2045 in gebruik gaan.
Terug naar start