De oorlog in de Koog

Ook ging mijn moeder een enkele keer met mij naar tante Lies, die in de Riouwstraat in Wormerveer woonde. Tante Lies was getrouwd met oom Frans, een soort liliputter. Er waren een paar katten in huis met heel lang haar. Als ik er was mocht ik altijd een stukje worst geven. Het verhaal gaat dat ik de worst dan zelf opat.

Mijn vaders vader - mijn opa dus - was regelmatig bij ons in huis gedurende een paar maanden en ging dan weer terug naar Enschede. Op een dag zat ik te spelen in de zandbalk van het plantsoen op het Troelstraplein toen er vanuit de Standfries (aan het einde van de Crocusstraat) een stel Duitse soldaten op paarden aan kwam, die om het plantsoen heen gingen rijden. Ik dacht dat het om mij te doen was - stel je voor - en ik raakte volledig in paniek. Op dat moment kwam mijn opa, tussen de paarden door, om mij “redden”. Dit maakte toen zo’n grote indruk op mij dat het mij nu nog zeer levendig voor de geest staat.

 

Een van mijn zusters was vriendin met de dochter van Manneveld, de melkboer, die bij het Troelstraplein woonde. Mijn zuster moest op een avond op mij passen en nam mij, in een deken gewikkeld, mee naar haar vriendin. Ik sliep daar verder maar werd wakker toen ik ‘s-avonds laat weer naar huis gebracht werd. Het gebeurde heel geheimzinnig want na 20.00 uur mocht er niemand meer op straat zijn.

Op een dag liep ik in de Breestraat toen er met veel lawaai een vliegtuig laag over de huizen vloog ter hoogte van molen het Pink. Op de vleugel zag ik een man die daar iets deed. Het ging zo snel dat dit het enige is dat ik mij ervan herinner.

 

Terug naar START of naar volgende pagina