Kotsen op zee

Kotsen op zee, daar doe je het toch voor, of niet soms.
 
 
Er is al veel over geschreven en dat zal zo wel blijven ook.
Bij mijn vele tochten op zee zijn mij een paar dingen opgevallen, zeg duidelijk geworden, waarvan ik jullie graag deelgenoot wil maken.
 
 
Er zijn twee soorten kotsers.
A: de laatste maaltijd verlaat het lichaam op een ongebruikelijke wijze (tenzij je aan boulemia mank gaat) en daarna kan je de hele wereld weer aan.
B: je blijft slikken, wordt warm en koud, voelt je ellendig en na de apotheose van de kots……………blijft het zo.
 
 
 
Gelukkig behoor ik tot de eerste groep. Het is voor iedereen de moeite waard om vast te stellen of je een A of B geval bent. In het geval A neem dan geen pilletjes of andere bende, onderdruk de misselijkheid niet, ga naar binnen, maak desnoods het toilet schoon en probeer er zo snel mogelijk van af te komen.
 
 
Groep B is ellendig want niet alleen gaat je eerder geconsumeerd voedsel naar de haaien maar als je niet oppast ook de rest van je reis. Behoor je hiertoe probeer dan uit waar je het meest baat bij hebt. Een pilletje, een pleistertje of zoek afleiding. B.v. sturen, naar muziek luisteren of eventueel een praatprogramma via je walkman, een tijdje in de kooi liggen. Zorg in dat geval wel dat je een plastic zak bij de hand hebt die ook van onderen dicht is. Bedenk dat na een onrustig deel van de tocht er altijd weer een moment komt waarbij de scheepsbeweging rustiger wordt en zich meer aanpast aan je eigen consistentie. Zelfs voor deze ongelukkigen zal na verloop van tijd – tijdens dezelfde reis of eentje daarna, als je de lust ertoe nog gevoelt - toch een zekere mate van gewenning optreden waardoor de drempel van misselijkheid hoger komt te liggen.
 
 
De oorzaak van een en ander en de mate waarin dit optreedt zit deels tussen de oren. Je kan nog zo hard roepen dat je je evenwichtig voelt en goed uitgerust bent, maar je geest laat zich niet door je woorden beinvloeden. Je bent hartstikke nerveus waardoor je lichaam minder aan kan. Leg je daarbij neer en ga er niet tegenin. In het algemeen geldt dat een goede nachtrust voor vertrek z’n nut heeft. Laat je mede reizigers weten dat je je niet lekker voelt. Niemand zal je daarom uitlachen.
 
En ten slotte – waar gebeurd – eet van te voren iets wat je lekker vind, b.v. een banaan of iets met aardbeien erin; het terugkomend voedsel geeft je dan in elk geval nog een smaak sensatie die je ellende iets kan verzachten.
 
 
En nogmaals ten slotte – ook waar gebeurd – bij vertrek uit IJmuiden was er kermis bij de jachthaven; een van de opvarenden kocht ‘s-avonds voor vertrek een aantal oliebollen. Dat is wel het laatste wat je moet eten; zo’n vette slecht verteerbare hap. De volgende dag steeg uit zee een duidelijke oliebollen lucht op. Gelukkig slaagde ik erin de avond ervoor het restant oliebollen aan een naast ons liggend jacht kwijt te raken. Hadden die de volgende dag ook nog plezier.
 
Terug naar startpagina