Ouder worden

 
Het levenslied
 
Ik sterf nog liever zegt de jongen,
sjouwend met een zware tas,
Steeds weer in die duffe banken,
Ik wou dat ik maar ouder was,
Leren is toch voor de dommen,
Geen zin meer in die duffe klas.
 
He, he, eindelijk geen school meer,
“t Zat me dan ook wel tot hier,
Feesten, feesten, feesten, met m’n achttien jaar,
Kijken naar die mooie meiden,
’s Morgens wel vaak moe en gaar,
Werken dat doet dan een ander maar.
 
Man, het leven, dat is feest, ginds in 't café,
Dertig jaar nog maar, en ik kan nog jaren mee,
Leer nu vreemde talen, Engels Duits, maar nog meest,
Een lieve vrouw, een kinderpaar,
‘s-zomers vakantie, ja waar zijn we niet geweest,
Verlangen, verlangen elk jaar er naar.
 
Zie ik daar nu Abraham,
De kinderen zijn het huis nu uit,
Ik word nu toch echt wat ouder,
Franse boek is bijna uit,
‘t Campertje bevalt ons prima,
Er is geen grens die ons nog stuit.
 
Zestig, een paar jaar nog maar,
Bouw maar af, zegt nu mijn baas,
Lekker, één dag vrij, elke week, het hele jaar,
De camper is verkocht helaas,
Gaf ons toch te veel malheur,
Nu cruises, over Rijn en Maas zonder al te veel gezeur.
 
Al jaren ben ik met pensioen,
Ben net zeventig al weer,
Het huis in Spanje is een lust,
Maar ja, die taal he, die ik leer,
Zal ik nu maar stoppen?
Spaans is moeilijk, hoofd doet zeer.
 
Tachtig, of er nooit een eind aan komt,
Wordt het nu geen tijd, hé ouwe,
Om wat af te bouwen,
Zoek maar vast een stukkie grond,
Brutaal zeg, zijn die jonge lui,
Ik behoor tot de sterken en de besten,
Blijf nog heel lang leven,
Al is het maar om ze te pesten.
 
 
Terug naar startpagina