STAD 20

                          Terheijden

Het dorp Terheijden is ontstaan in de Middeleeuwen op een zandrug die parallel aan de Mark was gelegen.
Aldus ontstond er een straatdorp. Vóór die tijd zal er wel sprake zijn geweest van enige bewoning.
Vanaf de 13e eeuw werd er in de omgeving turf gewonnen.
In 1348 werd de naam Ter Heijden voor het eerst in een document van de Abdij van Tongerlo genoemd. .
De rivier de Mark stond in open verbinding met de zee.
Daardoor is het gebied gedurende de middeleeuwen zo goed als onbewoonbaar geweest.
De getijden, eb en vloed en springvloed, hadden daar vrij spel. Vooral de Sint-Elisabethsvloed van 1421 is hierbij van belang geweest.
Het steeds op- en afgaande water heeft op de zand- en moergronden een zeekleilaag achtergelaten.
Pas in de loop van de 16e eeuw werd het land na herindijking weer bewoonbaar.
 
Terheijden was een zelfstandige heerlijkheid die een onderdeel was van de Baronie van Breda.
In 1328 kreeg Terheijden zelfs een schepenbank (rechtbank) die bestond uit een schout en zeven schepenen.
 
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog heeft de Terheijden het zwaar te verduren gehad.
De nabij liggende vestingstad Breda was belangrijk was voor de bescherming van Holland.
Rondom Terheijden hebben zich meermalen harde gevechten afgespeeld tussen de Staatse en Spaanse troepen.
De resten daarvan zijn nu nog steeds terug te vinden in de infrastructuur van het dorp.
Daarom nu naar Terheijden.