Dit keer kwam ik bij het regiment Chassé. Daar moet je niet te licht overdenken. Je kreeg voor al je uniformen nieuwe schouderpadjes, nieuw koper op je revers en op je baret.

Ik kreeg dezelfde dag een mooie jeep waarin ik mocht rondrijden.

Vooral moest ik, i.v.m. alarmoefeningen, weten waar alle officieren en onderofficieren woonden. Ik had namelijk de opdracht om in geval van alarm al die adressen af te rijden en de mensen te waarschuwen. Dit is gedurende de tijd dat ik in Assen lag twee keer gebeurd en beide keren vanzelfsprekend diep in de nacht.

Zo kon ik luid toeterend de buurt wakker houden. Ik mocht niemand meenemen hoewel er wel grote druk op mij werd uitgeoefend door die officieren om ze naar de kazerne te brengen. Ik zei dan sorry kapitein, ga maar op de fiets.

Een oefening heette: “Torenklok”. De hele dag reed ik lekker in m’n jeep rond terwijl overal om mij heen arme soldaten aan het marcheren waren. Op een gegeven moment waren we in een toeristisch dorpje ergens in Drenthe. Ik vroeg de luitenant, die ik als passagier had, waar ik mijn jeep gecamoufleerd moest neerzetten. Stel hem maar verdekt op onder die bomen achter op het grasveld. Dat grasveld was de lokale bleek, die met de nagelschaar werd bijgehouden, vlak voor het gemeentehuis. Ik reed het grasveld een eind op en zakte toen tot mijn assen in de prut. Omdat ik er op eigen gelegenheid niet meer uitkwam, werd er een reusachtige militaire kraanwagen bijgehaald die mij wel even zou redden. Deze reed ook het grasveld op en zakte zo mogelijk nog dieper weg dan ik. Toch kreeg de kraanwagen mij weer op de weg. Het prachtige bleekveld was in een modderpoel herschapen.

Door naar volgend blad of naar beginscherm   of naar Overzicht