Na 1 nacht in de kazerne in Apeldoorn te hebben doorgebracht zei men dag met het handje en kon ik op weg gaan. Via Enschede bij Glanerbrug de grens over – wat toen nog heel wat voeten in aarde had – richting Bielefeld. Autowegen waren er nog niet in deze contreien.

Het was dan ook al donker toen ik eindelijk in Gütersloh aankwam. Gelukkig was de kazerne bekend bij de lokale bewoners. In Apeldoorn had men mij verteld dat ik naar de Nachrichtenkazerne in Sundern moest vragen. Sundern bleek een buitenwijk van Gütersloh te zijn.

 

Omstreeks 11 uur in de avond vond ik de kazerne en meldde mij bij de Engelse wachtkommandant. Tot mijn verbazing wist hij dat ik zou komen. Er kwamen twee Engelse soldaten Pete en John, die mij naar hun kamer meenamen. Dit werden gedurende de eerste weken mijn kamergenoten.

Ik bleek de enige Nederlandse landmacht soldaat te zijn. Verder was er een klein detachement Nederlandse luchtmacht soldaten waar ik de volgende dag mee kennis maakte.

Ook maakte ik kennis met mijn chef, de kapitein Mudde. Tot dat moment wist ik nog niet exact wat de bedoeling was van mijn verblijf daar. In Den Haag had men mij wel gezegd dat ik toegevoegd zou worden aan de vertegenwoordiger van het 1e legerkorps bij de NATO maar wat dit precies inhield wist ik niet. Kapitein Mudde maakte mij wegwijs. Zijn afdeling – die dus uit hemzelf bestond en één assistent, ik dus – moest de coördinatie doen van luchtsteun door de verschillende luchtmacht onderdelen behorende tot de 2nd ATAF (Allied tactical airforce) aan het Nederlandse 1e legercorps. De afdeling heette “Army representative” of wel “Ground Liaison Officer GLO”.

Door naar volgend blad of naar beginscherm   of naar Overzicht