Het bleek dat het Regiment Johan Willem Friso voor 50% uit Friezen bestond.
Verder 30% Amsterdammers en voor de rest mensen uit andere delen van Nederland.
Een aantal van de Friezen was nog nooit buiten hun provincie geweest, hadden nog nooit met een trein gereisd en spraken nauwelijks Nederlands. Ik heb dan ook in de twee maanden dat we bij elkaar waren Fries leren verstaan en een aantal woorden geleerd. Zoals
Treientrittig protters op een protsje (33 spreeuwen bij elkaar)
Master is scheun (moet je eens zien)
Ek meut min lop nog troughhelje (ik moet mijn loop nog doorhalen)
En nog veel meer.
De eerste twee weken mochten wij niet van het terrein af. In deze tijd moesten wij vooral leren hoe ons als soldaat te gedragen. We leerden ook uniform persen, nat maken en, met een krant erop gelegd, een gloeiend heet strijkijzer erover. Soms werd de broekspijp dan verbrand bruin of stonden de letters van de krant erop. En blancoën. Groene smurrie die je op alle groene onderdelen moest smeren, zoals je koppel en ransels. Je kast moest model worden gevuld met al je spullen. Je dekens overdag opgevouwen in de vorm van een z.g. wolletje en een groen verbandpakje eruit stekend. Wel werden we zondags in kolonne naar een militair tehuis gebracht. Vanzelfsprekend in uniform – je burgerkleren zaten in je weekendtas en mochten daar niet uit – en met hooggesloten kraag.
Er waren er twee militaire tehuizen in Roermond.
KMT Katholiek Militair Thuis
PMT Protestant Militair Thuis Biljarten, gevulde koeken, pennywafels, bier.
Door naar volgend blad of naar beginscherm of naar Overzicht